In gesprek met Geert van 't Veer

kennismaking

In gesprek met Geert van 't Veer


Naam:
Geert van ’t Veer
Opgegroeid in: Delft
Opleiding: Bedrijfskunde en master in Beleid en Management in Gezondheidszorg en Theologie (bijna afgerond)
Sport: Wielrennen en vroeger korfbal
Gezin: Getrouwd met Tessa, drie kinderen: Judah (8), Rebecca (6) en Loïs (4)


Hoe kom je vanuit Delft in het Westland terecht?

Ik ben in Rotterdam gaan studeren en heb daar Tessa, mijn vrouw ontmoet. Zij vond als verloskundige werk in het Westland en je moet dan gaan wonen waar je werkt. Dus zijn we in ’s-Gravenzande beland, waar we toen niemand kenden. We wonen er nu 11,5 jaar en in het land word ik inmiddels steeds meer aangesproken op mijn ‘Westlandse’ accent, dus er gaat iets goed!

Ben je zelf met het geloof opgevoed?

Zeker, mijn ouders leven allebei met God en hebben dat ook voorgeleefd aan ons als kinderen. We gingen naar de PKN in Delft. Een grote stadsgemeente, we kerkten in de Oude en de Nieuwe Kerk. Als wij uit de kerk stapten, stonden er allemaal Japanners die foto’s maakten van ‘onze’ kerk, haha.

Fijne tijd?

Ja, het was een soort hechte familie. Er zaten heel veel jongere gezinnen. En ik had veel vriendjes en vriendinnetjes. Maar omdat mijn broer doof was, gingen we ook regelmatig naar dovendiensten in veel verschillende kerken. En in de zomer gingen we naar christelijke camping De Betteld, met wat meer evangelische invloeden. Dus qua geloof zijn we best breed opgevoed.

Was daar ook het zaadje geplant om voorganger te worden?

Nee, zeker niet. Als klein jongetje was ik heel erg verlegen. Dus dat ik nu voor groepen sta, dat gelooft mijn moeder nog steeds niet. Dat is stapje voor stapje gegaan. Eerlijk gezegd houd ik er nog steeds niet van om in het middelpunt te staan. God heeft me echt op plekken gezet en kansen gegeven en zoiets groeit dan langzaam. En op een gegeven moment betrap je jezelf erop dat je opeens uitleg over de Bijbel staat te geven voor een grote groep.

Wat was een keerpunt in dat groeiproces tot spreker?

Ik ben betrokken bij de Navigators, dat is een wereldwijde discipelschapsbeweging die onder andere studentenverenigingen heeft. Als student werd ik daar lid van en ze vroegen mij als aanbiddingsleider. Ik had mezelf een beetje gitaar leren spelen en ik houd echt van muziek, dus toen ben ik dat gaan proberen. Dat was een hele mooie reis. En op een gegeven moment werd ik een keer gebeld: Wil je met kerst spreken? 

Dus ik zei: Je bedoelt zeker spelen? 

Nee spreken, was het antwoord. Dat was een hele toffe avond. Dat was echt een beetje de eerste keer.

Je groeide op in een christelijk gezin en een fijne gemeente, wanneer begon de relatie met God voor jou vorm te krijgen?

Ik zeg vaak vanaf mijn zestiende, maar ik heb echt ouders gehad die dit hebben voorgeleefd. Maar ik heb hoofdklasse korfbal gespeeld en dat is ook heel veel trainen, wedstrijden spelen, feesten. Dat was echt mijn leven. 

Op mijn zestiende was ik op een tienerconferentie in Duitsland en op een van die avonden heb ik een ontmoeting met God gehad waarin ik een diepe geloofszekerheid kreeg. Geloofszekerheid die ik daarvoor wel echt kwijt was. Als je wel gelooft dat God bestaat, maar hem niet serieus neemt, dan heb je toch wel een probleem. Ik heb toen wel echt geworsteld over waar sta ik hierin? Ik ben er mee opgevoed, maar het moet iets van mezelf worden. Vanaf dat moment ben ik bewust en met vrienden God gaan opzoeken.

Hoe zocht jij God en zoek jij God nu? Hoe is dat veranderd?

Voor een deel is dat het zelfde gebleven: Gewoon lezen in de bijbel. God laten spreken door zijn woord. Bidden. Ik houd erg van sámen bidden, meer dan alleen. Dat heeft me toen ook heel erg gevormd. Ik was met twee vrienden op die conferentie en we hebben alle drie op verschillende momenten een persoonlijke ontmoeting met God gehad. Na die zomer fietsen we elke vrijdag uit school langs de jeugdleider. Hij deelde zijn hart, huis en leven met ons. Samen lezen, bidden, ervaringen delen en vragen stellen. We hebben ook nog een aantal outreaches met elkaar gedaan, daar ben ik enorm door gegroeid. 

Gemeente zijn in het klein dus.

Ja, ik geloof dat daar heel veel gebeurt. Dat aspect van ‘samen’ heb ik vastgehouden. Toen we in het Westland kwamen, kenden we dus nog geen mensen. Toen zijn we een aantal kerken gaan bezoeken in de buurt. En toen waren er verschillende mensen die zeiden: Je moet eens gaan praten met Martijn Vellekoop. Dus toen zijn we bij hun groep aangehaakt. Dat was een groep die na de Youth Alpha meer wilde met God, maar de stap naar de kerk te groot vonden. Dat werd uiteindelijk het Westland Netwerk, een netwerk van communities waar jonge mensen in groepen van 20-30 personen bij elkaar komen. Dat waren allemaal leeftijdsgenoten. En het aspect van de kleine groepen, het leven delen, dat sprak ons heel erg aan.

En toen riep God je..

Ja, ik deed mee aan de 24-uursgebedsketting en in mijn uurtje bidden kreeg ik het idee dat God aan mij vroeg: Wil je je beschikbaar stellen voor De Nieuwe Rank? Dat was in het begin van de coronaperiode, in maart 2020. Die vraag verraste me wel. Dat was echt geen inkoppertje ofzo. Ik had ook geen idee wat dat dan zou moeten zijn. Een paar maanden later belde Annemieke Epema, kernteamlid Jeugd bij De Nieuwe Rank, me voor een coachingtraject voor de jeugdwerkers. Dus ik dacht toen: Ja, dat ga ik meteen doen. 

Maar God had meer voor je in petto inmiddels ben je ingezegend als voorganger van De Nieuwe Rank, wat zie jij als de huidige uitdaging van de kerk?

Ja, in de coronaperiode ben ik veel gaan wandelen en meer van ’s-Gravenzande gaan houden. Toen de vacature voor voorganger kwam, was het ook de ‘uitdaging voor de kerk in deze tijd’ wat me triggerde. De crisis dwingt je terug te gaan naar de kern. Wat betekent het om samen kerk te zijn? Hoe kunnen we dat vormgeven als alle structuren wegvallen? En als de samenleving onder spanning staat, wat voor geluid wil je dan als kerk laten horen? Hoe kunnen we de samenleving dienen? Dat vind ik erg boeiend.

Het belang van discipelschap en de kracht van kleine groepen is zichtbaar geworden. Hebben we voldoende leiders toegerust om steeds meer van die kleine groepen vorm te geven? En hebben we als kerk elkaar zodanig toegerust dat we in ons eigen leven met God blijven groeien, ook als er dingen waar we zo gewend aan waren, wegvallen? Hoe blijven we verbonden met elkaar als kerk-zijn op verschillende plekken plaatsvindt?  Dat zijn de uitdagende vraagstukken.

Dus dat de zondagochtenddienst niet meer het enige anker is in de week?

Ja, het is door de eeuwen heen altijd een ankerpunt geweest en dat zal altijd blijven bestaan en daar zit heel veel waarde in. Maar daar zouden we niet afhankelijk van moeten zijn. Je gaat niet naar de kerk, maar je bent samen de kerk. Het interessant om te bedenken dat op heel veel plekken in de wereld mensen helemaal niet samen kunnen komen, maar de kerk volop groeit en springlevend is.

Wie of wat helpt jou bij die zoektocht?

Een boek als Herkerken, dat ook in coronatijd geschreven is. Dat geeft niet perse heel veel antwoorden, maar helpt je de juiste vragen te stellen. Want antwoorden op de juiste vragen moeten we met elkaar vinden. Blijven we open minded? Durven we open te staan voor nieuwe wegen die passen bij vandaag en de jaren die voor ons liggen? Wat als dit soort crises vaker voor gaan komen, hoe zijn we dan kerk met elkaar? 

Eigenlijk is het heel boeiend om na te denken over kerk zijn in deze tijd. Ik geloof dat God ons als De Nieuwe Rank aan elkaar gegeven heeft om juist in deze tijd samen kerk te zijn. Ik heb er heel veel vertrouwen in dat God Zijn kerk bouwt en als we met elkaar de juiste vragen stellen dat we dan samen met God ook wel passende vormen vinden.

DNR Toekomstdroom

De Nieuwe Rank is een groeiende gemeente en daar zijn we enorm dankbaar voor! We zijn een plek waar jong en oud zich thuis voelen, waar we samen groeien in geloof en verschil willen maken in onze directe omgeving. In deze onzekere en sterk veranderende wereld willen we ook in de toekomst een bloeiende gemeente zijn. Wat vraagt dit van ons?

Lees verder

We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken.

Romeinen 12: 6